Jagers en Boeren

Vragen bij tijdvak 1

Vraag A.

Bekijk de onderstaande beeldbron.

Een bewering: Stonehenge kan niet gebouwd zijn door jager/verzamelaars, maar moet gebouwd zijn door landbouwers.

Leg deze bewering uit. Doe dit door:

  • De leefwijze van de jagers/verzamelaars op twee punten te vergelijken met de leefwijze van landbouwers en
  • Daarmee telkens uit te leggen waarom jagers/verzamelaars Stonehenge niet konden bouwen en landbouwers wel.

Knipsel Stonehenge.PNG

Antwoord vraag A:

  1. Jagers/verzamelaars leefden in kleine groepen en hebben dus nooit zulke zware stenen over zo’n grote afstand kunnen verplaatsen, terwijl landbouwers in grotere grotere groepen leefden en voldoende mensen konden inzetten voor de bouw van zo’n tempel.
  2. Jagers/verzamelaars trokken van plek naar plek en hadden dus weinig aan een tempel op een vaste plek, terwijl landbouwers op sedentaire wijze leefden en juist behoefte hadden aan een tempel op een vaste plaats.
  3. Jagers/verzamelaars zijn bezig met overleven en hebben geen tijd voor het bouwen van een dergelijke tempel, terwijl landbouwers nadat de oogst is binnengehaald tijd hebben om deze tempel te bouwen.

Toelichting: let er bij het beantwoorden van de vraag op dat je de levenswijze van de beide groepen vergelijkt én uitlegt hoe je aan de hand van deze verschillen kunt verklaren dat jagers/verzamelaars deze tempel niet en landbouwers deze tempel juist wel hebben kunnen bouwen.

Vraag B:

Stel: Bij een opgraving vind je in laag 1 visfuiken, resten van speren, een vuistbijl, resten van vuurplaatsen en in laag 2 resten van een maalsteen en resten van een ploeg.

In slechts één van beide lagen was een vaste woonplaats. Beredeneer in welke laag zich de vaste woonplaats bevond.

 

Antwoord vraag B:

De vaste woonplaats bevindt zich in laag 2, want de resten van een maalsteen en een ploeg wijzen op landbouw. Landbouw bedrijven en wonen op een vaste plek gaan samen.

Toelichting: 

Bij deze vraag moet je beredeneren in welke laag zich een vaste woonplaats bevond. Laag twee is het antwoord, want daarin werd landbouw bedreven. Je moet in je antwoord verwerken dat je dit afleidt uit de vondst van de resten van een ploeg en resten van een maalsteen. Daarmee beredeneer je namelijk dat de bewoners van laag twee aan landbouw deden. Doe je dat niet, dan wordt het antwoord fout gerekend.

Plaats een reactie